‘Wat ontbreekt mij nog?’ vraagt de rijke jongeling. In het zinnetje dat we niet lazen – maar dat u vast en zeker kent – zegt Matteüs dan nog, dat de jongeling bedroefd heenging, want hij bezat vele goederen. Hoe horen we dit evangelie vandaag? Horen we erin, hoe het van toepassing was op de heilige Franciscus, die ook een rijke jongeling was, maar al zijn aardse goederen opgaf om in volstrekte navolging van Jezus in armoede te gaan leven? Horen we hoe wijzelf, rijke westerlingen, onder kritiek worden gesteld als we zoveel moeite hebben om armen en vluchtelingen in onze rijkdom te laten delen? Horen we de lezing misschien met de oren van Age, die vandaag door zijn priesterwijding die bijzondere roeping en opdracht heeft gekregen om als ambtsdrager het evangelie van Jezus in woord en daad te gaan verkondigen? Of nóg een andere mogelijkheid: horen we die tekst als een oproep aan ons allen, om onze schat in de hemelen te zoeken?
Wat ontbreekt ons? De jongeling wil het eeuwige leven beërven. Wat is dat eigenlijk, eeuwig leven? De meeste mensen zullen denken dat dat eeuwige leven zoiets is als het leven dat we nu al kennen, maar dan zonder alle beperktheid en tekortkomingen die we nu nog meemaken. Daarom speelt dat eeuwige leven zich voor veel mensen ook vooral nà onze dood af, dán zijn we verlost van alle aardse pijn en moeite en leven we voor Gods aangezicht, zonder de begrenzingen van tijd en ruimte. Je kunt je voorstellen, dat die rijke jongeling daar op uit is. Het feit dat hij doorheeft, dat al zijn aardse rijkdom en al het goede dat hij al doet, hem tóch dat eeuwige leven blijkbaar nog niet geven, dat maakt hem eigenlijk wel sympathiek.
|